Nieuwe context, nieuwe stijl
Persoonlijke dominantie
In de jaren ’20 was leiderschap een kenmerk, een persoonlijkheid. Een échte leider, die leidt omdat hij een leider is, omdat zijn volgers hem zien als leider. Een leider was een ondernemer, hij deed de zaken vooruitgaan. Persoonlijke dominantie was wat de leider van de jaren ’20 tot de jaren ’70 kenmerkte.
Interpersoonlijke invloed
Deze veronderstelling ging voort tot de jaren ’70, wanneer de interpersoonlijke invloed belangrijker werd dan de persoonlijkheid van de leider zelf. Met voorbeelden als Bill Gates, JFK, en Ghandi zette de theorie van het positief leiderschap zichzelf op de kaart. Deze verandering betekende niet per sé dat de “oude”, traditionele stijl van leidinggeven niet goed was, maar wel dat de context in de businesswereld veranderde. Een nieuwe businesscontext vraagt om een nieuwe stijl van leidinggeven, en dat zien we ook rond het begin van het nieuwe millennium.
Relationele dialoog
In de vroege jaren 2000 deed de theorie van het gedeeld leiderschap zijn intrede. De context waarin deze theorie zijn opmars maakte, kan beschreven worden als VUCA: volatiel, onzeker, complex, meer ambigu. De context is veranderlijk, en er kan daarom minder gesteund worden op traditionelere principes. Gedeeld leiderschap is gebaseerd op een relationele dialoog. Dit houdt in dat er niet één persoon is die te allen tijde de leiding heeft, maar dat de leidinggevende wordt aangesteld naargelang de situatie.